Opstaan tot vrijheid
Veertigdagentijd en Pasen Melodie ‘Met de boom des leven’ Lied 547 - Liedboek NB. Teksten mogen vrij gebruikt worden met bronvermelding Aswoensdag Al wat is geschreven, alles wat ooit was, ieder mensenleven wordt tot stof en as. Al wie in verlangen aan zijn vragen lijdt, kent de levenslange veertigdagentijd. Tijd om te bezinnen in verlatenheid op de weg naar binnen tot de vraag bereid: lieve mens, waar ben je in de wereld wijd, lieve mens, wie ben je in de trage tijd? Om weer recht te lopen, weg van haat en nijd en opnieuw te hopen na verslagenheid: lieve mens dáár ben je, veertig lagen kwijt, lieve mens nu ben je van je angst bevrijd. Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 1e zondag – Exodus 1 Besef van onrecht / stil protest Wij zijn hier gekomen, kwetsbaar en uit nood, volgend onze dromen van het daaglijks brood, zoekend jouw nabijheid, balsem voor de pijn, hopend op de vrijheid mens te mogen zijn. Wij zijn niet berekend op jouw noodgeval en wat dat betekent, zie je overal: eerst ons eigen leven – deuren gaan op slot, vreemden afgeschreven – mensen gaan kapot. Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 2e zondag – Exodus 2:1-10 – Bestaan bedreigd Kind aan ons geboren in de bange nacht, kind, meteen verloren aan de brute macht, jij kunt hier niet blijven, kindje wees gegroet, nu ik je laat drijven op de grote vloed. Ik heb jou gevonden in de stroom van tijd, van jouw lot ontbonden, van de dood bevrijd, geef ik jou een leven, zorgeloos en vrij, kind aan mij gegeven, kind je bent van mij! Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 3e zondag – Exodus 2:11-22 - Bij wie hoor je? Torens moet je bouwen, voor de eer van mij, stenen moet je sjouwen, arbeid maakt je vrij! Levenslang geketend, slaag bij ’t minste woord, levenslang getekend, levenslang vermoord. Slaag aan jou gegeven, kwaad aan jou geschied, jouw verwoeste leven – ik verdraag het niet! Woedend zal ik opstaan, tot de strijd bereid, woedend veel te ver gaan, vluchtend, alles kwijt. Dolend langs de wegen van een niemandsland, kom ik iemand tegen aan de rafelrand. Onverwachte zegen, bed en brood en huis, veiligheid gekregen, maar waar ben ik thuis? Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 4e zondag – Exodus 3:1-15 – Wat komt op jouw weg, waartoe word jij geroepen? Opstaan elke morgen, domweg verder gaan, wat me kwelt verborgen, zo is mijn bestaan. Pijn blijft aan me vreten, onrust ieder uur, hoe kan ik vergeten dat verterend vuur? Vuurgloed in de doren, trillend boven ’t land wat ik niet wil horen, vuur dat in mij brandt: kille, bange tijden, mensen opgejaagd, ’t eindeloze lijden dat om antwoord vraagt. Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 5e zondag – Exodus 7:14-25 Wie niet horen wil… / Verzet Pronkend met de veren van hun pauwenmacht hebben hoge heren recht na recht verkracht, wars van openbaarheid, mengen zij hun wijn, brouwen zij hun waarheid, gistend van venijn. Water dat wil leven wordt een dode vloed, kan niets ander geven dan onschuldig bloed. Wie zal het tij keren van wie is verstard, wie zal vrede leren, wie verzacht het hart? Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. 6e zondag – Exodus 11:1-10 – Wie kwaad zaait… Hoe heb jij je naaste wreed en zwaar geknecht, hem je jouw verdwaasde lasten opgelegd? Kille mens, waar ben je, waar ben jij gegaan? Koude mens, wat heb je met jezelf gedaan? Liefde is verdwenen, onschuld is vergaan, zo kun jij niet leven, zo niet meer bestaan. Haat slechts kon je zaaien, in je overmoed kwaad moet je nu maaien, in geronnen bloed. Zal er ooit een weg zijn, naar een nieuwe tijd? Zal er overleg zijn, van de angst bevrijd? Zal er toekomst wezen, groter dan de nood? Zal er leven wezen, verder dan de dood? Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. Pasen – Exodus 14:9-31 - Opstaan tot vrijheid Onrecht, angst en lijden, kreten in de lucht, nieuws van alle tijden, mensen op de vlucht. Laat het nu voorbij zijn, breng het kwaad ten val, laat de mensen vrij zijn, vrede overal! Breng bij ons naar boven, wat er in ons gloort, laat ons weer geloven, in uw eigen woord. Laat ons durven leven, aan de dood voorbij, liefde ons gegeven: mensen eind’lijk vrij! Niet om mensen geven, koud zijn voor hun pijn, zo wil ik niet leven, zo wil ik niet zijn. Opstaan voor jouw vrijheid, liefde zonder grens geven van mijn vrijheid, sámen zijn we mens. |