Mijmerijtjes 51-100
100. Gulle bloei 99. Nieuw schooljaar 98. Emma met de cello 97. Maria (1) 96. Het hart in de bergen 95. De bloemen van de herder 94. Het geheim van de vlinder 93. Stille boodschappers 92. Plaatsbekleding 91. Helder water 90. Over kloven 89. Gebroken venster 88. Vergedicht 87. Stoel onder de boom 86. Kunstenaars in Lalley 85. De toren van Lalley 84. Jemelle |
83. Verstaan 82. Zachte fluistering 81. Onmogelijke vragen 80. De penselen van Vermeer 79. Aangeraakt 78. Terug in de Perelaer 77. Tot de volgende bocht... 76. Pilaarheilige 75. 'Rechtvaardigen onder de Volkeren. 74. De roep van de bomen 73. Wie verzint zoiets? 72. De pauw van hoofdstuk 10 71. Moody Blues 70. Aangewaaide bloemen 69. Engelen in Terborg 68. Zachte krachten 67. Wat je zaait... |
66. Vrouw in Gethsemané 65. Biljart 64. 'Het leven in één oogopslag 63. Vredeskapel 62. Tempel van het Woord 61. Engeltjes 60...hulpverleners... 59. Liever geen gezicht 58. Witte dwaasheid 57. Narcissen 56. Aswoensdag 55. Weerspiegeling 54. Zwaarte en licht 53. Vluchtelingen 52. Zwaarte 51. 'Verbergt de verdrevenen' |
100. Gulle bloei
De takken van de hibiscus hangen zwaar over het terras. Een te uitbundige bloei dreigt de gulle heester fataal te worden. Hij moet gestut worden om te overleven. ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’ zegt het Oude Boek. Maar je moet niet overdrijven. En je moet de steun van anderen dankbaar aanvaarden als je door teveel groei en bloei dreigt om te vallen. ... mijmerde ik wijs… |
99. Nieuw schooljaar
Wanneer ik na de vakantie weer op school kom, zie ik dat er jong groen door het rooster van de stoep is gegroeid. Krachtig is het leven. Het groeit waar het eigenlijk niet groeien kan. Het groeit anders dan wij met onze plannen en schema’s bedacht hadden – desnoods er dwars doorheen. Kwetsbaar is het leven. Het eerste jonge groen is al vertrapt en geknakt. Binnenkort zal het wel allemaal verwijderd zijn. Hoe zal ik dit schooljaar binnen stappen? |
98. Emma met de cello
Ze heeft daar al die tijd gestaan op de tafel in ons prieeltje en haar innemende glimlach is niet geweken. We hebben haar niet eens gegroet toen we voor vakantie vertrokken. Toch heeft ze ons niet de rug toegekeerd. We hebben haar voor een paar euro geadopteerd uit het kringloopcentrum en onze kleindochter gaf haar haar eigen naam. Ze heeft ons al veel plezier gegeven zoals ze daar op die tafel staat, in overgave aan haar stille muziek. Al die tijd heeft ze daar gestaan en haar glimlach is niet geweken. |
97. Maria (1)
Ik groeide niet op met jou – je verering zou iets zondigs zijn. Je hebt me echter voor je gewonnen door op duizend en één manieren te verschijnen: liefde laat zich niet opsluiten in regels en conventies. Zo kom ik je in het Franse Clelles tegen als een vrouw van hier. Je kent de streek en je kent de mensen. Je leert je kind met dezelfde ogen van liefde naar de wereld kijken terwijl je ziet wat daarvan komen kan. Je brengt zachtheid in de wereld van het krachtigste soort. En je blijft ons herinneren aan de zachtheid in onszelf. |
96. Het hart in de bergen
Hoog in de bergen ligt een hart van witte stenen. Waren het kinderen die in hun spel geen beter teken wisten? Waren het geliefden die van de hoge hemel een zegen over hun dromen wensten? Was het een stille wandelaar die zijn verlangen wilde verbeelden of zijn dankbaarheid wilde uiten? Of was het een oude man die hier op zijn knieën dankte voor wat het leven hem gaf en leerde? De bergen weten het. De hemel heeft het gezien. De stenen vertellen het. Ze zijn hier allemaal. |
95. De bloemen van de herder
In het gehucht Trézanne, op 1005 meter hoogte, aan de voet van Mt.Aiguille, staat een eenvoudige kapel. De ruimte doet denken aan een schaapskooi. Het interieur is sober, de lichtval betoverend. De koelte streelt er het bezwete lijf, de stilte het onrustige hart. Hier zijn geen woorden nodig voor een gebed. Het zou zijn als het opbellen van je geliefde in wiens armen je gekoesterd wordt. Er staat een veldboeket op tafel. De lieve mens van Nazareth is hier kind aan huis. |
94. Het geheim van de vlinder
Tot een hoogte van 2087 meter reikt Mt. Aiguille in de Franse Alpen. Als een onneembare vesting torent hij uit boven zijn omgeving. Welke krachten zijn hier aan het werk geweest? Wat voor drang tot scheppen heeft dit rotsmassief haar vorm en plaats gegeven? Het lijkt teveel om te bevatten voor een mensenkind. Maar toch geeft hetzelfde geheim de vlinder zijn vleugelslag en de dichter zijn woorden. |
93. Stille boodschappers
Aan de voet van het kruis langs de weg staan twee treurende engelen. Stilgevallen staan deze boodschappers van het licht met hun rug naar elkaar – en naar het kruis. Ze weten het kennelijk niet meer en hebben genoeg aan zichzelf. Vroeg of laat zullen ze hun gezicht weer opheffen en spreken van hoop. Maar in dit uur is de stilte van het zwijgen hun rijke boodschap. |
92. Plaatsbekleding
In het bergdorp is de supermarkt ver te zoeken maar de buurtwinkel een vertrouwde plek. De kerk is gesloten, alsof ze niet meer in staat was leven aan te reiken. De kleine winkel heeft echter iets van een huiskamer waar iedereen aan mag schuiven. De vrouw achter de toonbank groet haar klanten met een glimlach. Ze kent iedereen hier en heet ook mij vriendelijk welkom. Ze legt het brood voor me op de verweerde toonbank. Ik zet er een fles rode wijn naast. |
91. Helder water
Met speels gemak vindt het heldere water zijn weg naar beneden. Triest eigenlijk dat het onderweg steeds minder drinkbaar wordt tot je er uiteindelijk doodziek van kunt worden. Zo hebben zieners en profeten zuivere bronnen aangeboord maar kijk wat we ervan gemaakt hebben in stromingen van ons grote gelijk. We hebben dichters en dromers nodig die het hemelwater weer helder laten stromen zodat het onze dorst kan lessen. PS. Voor mij zijn Kahlil Gibran, Hermann Hesse en Alan Watts zulke zieners. |
90. Over kloven
Hoeveel visie, tijd, energie en doorzettingsvermogen zal het gevraagd hebben deze brug te bouwen? Wie heeft er als eerste gedroomd van het overbruggen van deze diepe kloof? Hoeveel ontwerpen zijn er van diverse tekentafels gekomen voordat met het echte werk begonnen kon worden? Hoezeer is het leven van mensen aan beide kanten veranderd door deze robuuste en elegante verbinding? Hoeveel hoop ligt hierin voor het overbruggen van kloven tussen mensen en culturen? |
89. Gebroken venster
In een verweerd en beschadigd glas-in-loodraam van een verlaten kapel valt met enige moeite een beeltenis van Jezus te herkennen. Het zonlicht zal zijn verschijning nog wel op doen lichten maar wie gaat hier nog naar binnen om zich eraan te warmen? Het is nu het donker van binnenuit dat hem in sombere kleding hult. Zo staat hij daar, gevangen in een stoffig venster van gebroken glas achter tralies. Meer heeft hij niet nodig om te zeggen wat hij wil. |
88. Vergedicht
Een schitterend uitzicht, een machtig tafereel! Maar het toont niet de lange en soms moeizame tocht naar boven. Er is geen vermoeidheid in de benen, geen zweet op het gezicht en geen wind in de haren voor nodig om de afbeelding te zien. Zo stapelt ook de dichter zijn woorden stap voor stap tot verrassende vergezichten en nieuwe horizonnen. Maar ook hij komt altijd uit het dal en moet er altijd weer naar terug. |
87. Stoel onder de boom
Blijf nog wat zitten, daar op die geïmproviseerde stoel onder de notenboom. Blijf nog wat zitten en kijk uit over de velden in de avondzon. Blijf nog wat zitten en zie het spel van licht en schaduw op de flanken van de bergen. Blijf nog wat zitten en hoor hoe de avond de geluiden van de dag langzaam tot zwijgen brengt. Blijf nog wat zitten en voel hoe op deze plek al eeuwen mensen leefden, werkten, hoopten, droomden en stierven – voel hun stille verlangen nog altijd aanwezig. Blijf nog wat zitten en ervaar hoe weinig je nog maar hoort van alles wat hier zo duidelijk fluistert van leven. |
86. Kunstenaars in Lalley
Lalley is een dorpje van niks met een bibliotheek van zo mogelijk nog minder. Maar wanneer ik er toch maar even binnenloop, verlies ik me algauw in werk van Catherine Baud. Nog nooit had ik van haar gehoord maar hier is ze dan, onontkoombaar en indringend. En met haar verschijnen Picasso en Braque – stoutmoedige kunstenaars die ons helpen anders naar de wereld en anders naar onszelf te kijken. Wat zijn dat voor vormen en kleuren? Wat staat daar geschreven? Het verstand puzzelt. Maar het hart wéét. Dankjulliewel kunstenaars, we hebben jullie nodig. |
85. De toren van Lalley
Lalley in de Franse Alpen is zo’n typisch bergdorp waarvan het stratenplan niet ontworpen is op een tekentafel maar gegroeid is naar de mogelijkheden van bodem, rotsen en hellingen. Uiteraard staat de kerk met zijn toren als een baken in het midden. Hoe zou de wereld er eigenlijk uitzien zonder kerktorens? Hoeveel dorpen zouden verminkt worden in hun aangezicht wanneer zij zouden verdwijnen? Zo’n toren is bovendien een krachtig teken van het feit dat we diepgang nodig hebben – iets dat ons verheft uit oppervlakkigheid. Mooi, die toren van Lalley. |
84. Jemelle
In Jemelle gaan twee riviertjes verder als ėėn – het plaatsje dankt er zijn naam aan. Het verhaal gaat dat de dochter van de graaf van Rochefort een naam mocht geven aan de kleine nederzetting. Toen ze uit de koets stapte, hoorde ze een stem uit het water: Je me mêle – ik vermeng me. Nu getuigt een fraai beeld van deze legende. En het water vertelt nog altijd dezelfde boodschap: het is niet erg om op te gaan in wat groter is dan jezelf. |
83. Verstaan
Op de kleine camping van Jemelle in de Belgische Ardennen kijk ik naar de bomen. Het is een dag vol regen en tussen het lezen door vind ik het fijn om naar ze te kijken. Hoe stiller ik word hoe meer ik versta van hun woordeloze spreken. Aan hun voeten ligt een aantal kaarsrechte stammen, uit hun midden weggerukt voor een ongetwijfeld nuttige bestemming. De zwijgende bomen weten meer van leven en dood dan we denken. |
82. Zachte fluistering
Het geluid van stromend water over bemoste stenen dringt zich niet op. En ik vraag mij zo maar even af: Kan een heilig boek meer wijsheid openbaren dan dit heldere water dat eenvoudig stroomt en is? Je kunt je eigen gedachten projecteren op het water – en op iedere heilige tekst. Het gesproken woord kan je terugbrengen bij jezelf. Maar kan je ook van je ziel vervreemden. Wie luistert naar het kabbelende water komt altijd dichter bij zichzelf, dichter bij het wonder, dichter bij God. Misschien kan een heilige tekst alleen maar verstaan worden als de zachte fluistering van zuiver water in ons hart. |
81. Onmogelijke vragen
Tijdens m’n vakantie lees ik over het welbewust bombarderen van vijf ziekenhuizen in Aleppo door het regeringsleger van Assad en ik vloek hardgrondig over zoveel onmenselijkheid. Ik lees over het welbewust afsnijden van aanvoerlijnen voor voedsel en medicijnen. En ik denk over Erdogan die voor miljarden uit Europa mensen voor ons tegenhoudt die aan deze hel proberen te ontsnappen. Wat zou ik doen wanneer ik als jongen getuige was van zoveel barbaarsheid en IS me zou vragen me bij hen aan te sluiten? Hoe lang zou ik twijfelen wanneer ik zou weten dat er inmiddels door Westerse bombardementen meer dan 1300 burgerslachtoffers zijn gevallen? Hoe zou ik denken over de Westerse verontwaardiging over aanslagen? Het zijn onmogelijke vragen die ik liever verdring. Maar ze blijven komen. |
80. De penselen van Vermeer
Terwijl ik in de tuin bij de Perelaer mijn middagmaal met smaak verorber, zie ik onder de heesters opeens het grijs met blauwe aardewerk staan. Nu ben ik hier toch al heel wat keren geweest maar deze kruiken waren me nog nooit opgevallen – ik moet ze domweg voorbij gelopen zijn. Nog niet eerder zat ik echter op deze plek in de tuin: wanneer ik van perspectief durf te veranderen, krijg ik meer oog voor de wonderen van het bestaan en wordt schoonheid me soms zomaar in de schoot geworpen. Het aardewerk staat daar onder de heesters precies goed. Het zonlicht streelt ze tot leven zoals eens de penselen van Vermeer dat deden. |
79. Aangeraakt
Boven mijn hoofd speelt de wind met de blaadjes van de bomen. Ze fluistert haar geheimen in duizend talen en geen ervan kan ik verstaan. Voor mijn voeten speelt de zon haar watervlugge spel van licht en schaduw in het jonge groen. Het is een flakkerende dans van afstand nemen en toenadering zoeken, loslaten en weer in elkaar opgaan, aan… uit… aan…uit… Duizend tekens van leven maar geen ervan kan ik duiden. Langzaam drijven de wolken in wisselende formaties naar onbekende bestemmingen langs de helderblauwe lucht. Duizendvoudig zijn hun vormen maar geen ervan kan ik bevatten. Maar bij het langzaam oplossen van mijn woorden, weet ik mij aangeraakt en voel tranen van ontroering branden. Hier te mogen zijn… Hier deel vanuit te mogen maken… |
|
78. Terug in de Perelaer
Ik ben weer terug in de Perelaer, het vriendelijke huisje ten zuiden van Aalten, in de stille landerijen nabij de Duitse grens. Ik kom hier graag. Bijna twee jaar geleden kon ik hier de basis leggen voor ‘Lieve Mens, Wéés wat je Bent!’ Aan de kleine tafel onder de trap liet ik de ideeën komen en krabbelde ze op kaartjes. Het doet me deugd het boek nu als het ware terug te kunnen brengen bij de bron – een cirkel rond te maken. Ik geef het aan de mensen van de Perelaer – als blijk van waardering voor wat ik hier ontvangen mocht. In het schemeren van de avond ervaar ik weer die uitnodigende stilte waarin mijn ziel zich veilig voelt en tevoorschijn komt. |
77. Tot de volgende bocht…
‘Lovely to see you again my friend, walk along with me to the next bend…’ Zo zingen de Moody Blues de laatste tijd weer vaak door mijn dagen en gedachten. Toen ik deze zinnen voor het eerst hoorde in de 70-er jaren heb ik ze meteen binnengelaten in m’n binnenkamer. Wel vond ik het met mijn romantische geest een beetje jammer dat het ‘samen’ bij de volgende bocht al weer voorbij kon zijn. Wonderlijk en mooi hoe ons perspectief onderweg veranderen kan. Nu hoor ik in dezelfde woorden naast blijdschap over de ontmoeting vooral ruimte en het ontbreken van iedere claim. En de wijsheid van het weten dat de eeuwigheid zich steeds weer aan zal dienen wanneer je er niet krampachtig aan vast wilt houden. (Met dank aan de Moody Blues: Lovely To See You – 1969) |
76. Pilaarheilige
O ja, vader Qavtaradze, ik heb bewondering voor uw moed om alleen te durven zijn daar op uw hoge rots in Georgië. En ik begrijp u wanneer u zegt in de stilte Gods aanwezigheid te ervaren. Mooi, hoe u ook elke dag naar beneden komt om gelovigen en dolenden te zegenen. Ik zou met u mee willen klimmen naar boven en de wereld met z’n boosaardig geweld beneden willen laten. Dankuwel, vader Qavtaradze voor uw voorbeeld. Hoe u in de eenzaamheid het geheim van het leven voelt kloppen en diep in ademt. Om dan de liefde weer uit te ademen in het leven van alledag. (Bron + foto: Trouw 10 november 2015) |
75. ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’
Twee oude mensen in het zwart. Aalt van Veen en Aartje van Veen-Bakker; mijn opa en oma van moeders kant. Opa was al gestorven toen ik nog maar net geboren was. Oma herinner ik me nog zoals ze daar staat met de fiets. Opoe Veen’ noemden we haar simpelweg. Op 9 juni 2016 kregen deze twee mensen postuum de officiële erkenning van Yad Vashem ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ te zijn. Op hun kleine boerderij hebben zij tijdens de tweede wereldoorlog onderdak geboden aan zeven joodse medemensen. Ik heb opoe daar nooit over gehoord. Zij en opa deden wat gedaan moest worden. Opoe maakte zich wel eens zorgen over de gulheid van opa die ook tijdens de hongerwinter nooit iemand voedsel weigerde: ‘Als je meent dat je niet meer delen kunt, dan denk je wel heel min over wat je hebt’. Dankjewel opa en opoe, ik ben dankbaar en trots. En zomaar een beetje stil… |
74. De roep van de bomen
‘Something… calls to me…the trees are drawing me near… I’ve got to find out why…’ Zo zingen de Moody Blues al bijna 50 jaar. En altijd weer herken ik die stem, herken ik dat woordloze roepen als een echo van mijn eigen ziel. Want waarschijnlijk ervaar ik mijn eigen verlangen naar waarachtig leven in het zachte ruisen van die machtige vrienden die daar verdroomd tegen de blauwe lucht zo intens getuigen van zin en betekenis. Of is het toch de stem van de Eeuwigheid? De stem van de Eeuwige zelf? Ik hoef echter niet meer zo precies te weten waarom en hoe. En weet mij rijk met het zachte roepen zelf – dat er altijd is. (Met dank aan de Moody Blues: Tuesday Afternoon – 1967) |
73. Wie verzint zoiets?
‘Aan de vruchten ken je de boom: een goede broom brengt geen slechte vruchten voort en een slechte geen goede’ zegt Jezus van Nazareth. Een andere meester van wie ik veel leer, is Alan Watts. En de verrassende manier waarop hij Jezus’ tekst gebruikt, geef ik hier in mijn eigen woorden weer: ‘Een blind en dom Universum brengt geen intellectuele mensen voort en een kil en koud heelal geen compassie en liefde.’ Het geeft een fijn en veilig gevoel te geloven in een ‘Meneer God’ of ‘Mevrouw God’ die zoiets moois als deze bloem vorm en kleur gegeven heeft. Maar wat zou het betekenen wanneer je er vanuit zou durven gaan dat het Universum geen hulp van buitenaf nodig heeft gehad maar in zichzelf vervuld is van liefde? Ik voel geen enkele behoefte het bestaan van God te bewijzen en praat er zelfs niet graag over. Kijk maar……. |
72. De pauw van hoofdstuk 10
Met een stapeltje ‘Lieve Mens, Wéés wat je Bent!’ was ik te gast in de Levenstuinen nabij Teuge. Ik had me strategisch geïnstalleerd aan het toegangspad, aan een tafeltje onder een parasol – het was mooi weer. Toen even later een gezelschap door het hek naar binnenkwam, ging een witte pauw al pronkend midden op het pad staan. Het leverde mij en m’n boek plezierige belangstelling op: niemand kwam voorbij de pauw die z’n plek niet beter had kunnen kiezen. Een speelse gedachte kwam bij me op: ‘Het is de pauw van hoofdstuk 10 die op deze wijze z’n instemming betuigt!’ De betreffende scène had zich even verderop afgespeeld. En alsof het dier deze gedachte wilde bevestigen, kroonde het m’n boek met zijn pauwenveren. |
71. Moody Blues
Ik luister weer naar de Moody Blues, troubadours van het leven die me in m’n jonge jaren leerden vertrouwen op de rijkdom van m’n ziel. Ik hoor hen weer zingen over de geur van versgemaaid gras die uitnodigt om de drempel van onvermoede dromen over te gaan. Ik voel me weer aangetrokken tot het zachte roepen van bomen, verlangend bezongen op een zomerse dinsdagmiddag. Ik word weer meegevoerd in nachten van wit satijn waar de liefde wordt bezongen in nooit verzonden brieven. Ook hoor ik weer het zachte verdriet om leven dat niet tot bloei durft te komen. En de pijn van vragen waarop geen antwoord komt; het gevoel verloren te zijn in een verloren wereld. Maar altijd weer hoor ik ook dat vertrouwen en schoonheid zich nooit blijvend laten verdringen. Dankjewel, muzikanten en zangers voor zoveel lieve ruimte! Dankjewel, meesters van de verbeelding voor zoveel rijkdom! |
70. Aangewaaide bloemen
Ze staan er nu al jaren. Bij ons in de tuin. Ze hebben een eigen plekje gevonden voor de ligusterhaag aan de rand van ons terras. Ze dringen zich niet op, zijn tevreden en bloeien dankbaar. We hebben ze niet uitgenodigd. Ze zijn gekomen op de vleugels van de wind – ik weet niet vanwaar. En ik weet ook niet meer of er eerst misschien maar eentje was en later een paar meer. Maar elk jaar zie ik ze weer bloeien en roep verheugd: daar zijn ze weer! Ik hou van deze aangewaaide bloemen. En noem er nog een paar: Tigi, Imad, Mousa en Abdul, fijn dat jullie willen blijven. Jullie passen goed bij wat welbewust gepland is en voegen kleur en rijkdom aan ons leven toe. |
69. Engelen in Terborg
In de schappen van een magazijn op het industrieterrein van Terborg tref ik ze onverwacht aan: drie kleurrijke engelen. Ze staan daar in het schemerdonker temidden van allerhande snuisterijen en talloze beelden en beeldjes met een glimlach om de lippen. En dat niet voor de vorm want ik weet zeker dat ze al glimlachten vóór ik ze zag. Verheugd sta ik even stil bij dit zachte tafereeltje. Als je toch zoveel vriendelijkheid te bieden hebt, zou je hier toch niet in het halfdonker moeten staan? En met m’n camera en een paar zinnen geef ik ze graag voor even vleugels. Welkom lieve engelen, laat jullie boodschap van vrede en liefde altijd maar weer horen – tot we jullie misschien ooit zullen verstaan. |
68. Zachte krachten
De lentebloesem is het levende bewijs voor de oude woorden die zeggen dat ‘de zachte krachten zeker zullen winnen.’ Kom hier, geweldenaars van onze wereld, aanschouw aandachtig deze bloesem en zie je vergissing in. Kom hier, grote schreeuwers en drieste verdedigers van wat jullie vrijheid van meningsuiting noemen. Kom hier, boze jonge mannen die met jullie kalasjnikovs jullie eigen onzekerheid willen overstemmen terwijl jullie dood en verderf zaaien. Kom hier en leg je wapens neer. Jullie ratelende machinegeweren en exploderende granaten kunnen niet op tegen deze weerloze krachten. Jullie domme geweld zal nooit sterker zijn dan deze zachte schoonheid. Kom hier en kijk met stille eerbied naar deze zichtbaar geworden liefde, verwarm jullie verkleumde zielen en word weer Mens! |
67. Wat je zaait…
We hadden met elkaar afgesproken om half tien deze zaterdag, de buren van het blok en wij. Gewapend met tuingereedschap, planten en zaden gingen we aan de slag in de berm tegenover onze huizen. En halverwege was er koffie mét. Zomaar wat mensen bij elkaar op zomaar een zaterdagmorgen in april, die met elkaar aan het spitten, harken, planten en zaaien zijn. Die plezier beleven aan iets dat zomaar ontstaat en aan elkaars gezelschap. Het zal de krant niet halen en ook niet genoemd worden in het achtuurjournaal. Maar het zaaien van schoonheid heeft altijd gevolgen. Het ontkiemt zowel in de goede aarde als in ons hart. Terwijl de zon nu en dan doorbreekt zie ik vriendelijk licht in de ogen van m’n buren. |
66. Vrouw in Gethsemané
‘Blijf bij mij en bid hier met mij, wakend en biddend, wakend en biddend’ zingen we op Witte Donderdag. Als vanouds gedenken we op deze avond het laatste Avondmaal en de eenzame gang van Jezus door de hof van Gethsemané waar zijn vrienden in slaap vielen. Maar m’n stem breekt als ik denk aan die jonge vrouw alleen in een cel in het gerechtsgebouw op deze zelfde dag. Alleen voordat ze 9 jaar hoorde eisen. Alleen nadat het vonnis was uitgesproken. Alleen in die cel – wie peilt haar eenzaamheid? Wie droogt haar tranen? En ik denk aan haar ouders en geliefden die zo graag met haar hadden willen waken maar op een kille afstand moesten blijven. En wens ze toe dat ze zullen slapen in deze nacht waarin woorden als gerechtigheid en vergeving in scherven zijn gevallen. |
65. Biljart
Tijdens een wandeling langs het Apeldoorns Kanaal loop ik eetcafé De Nieuwe Ruys bij Lieren binnen. Genietend van een verse cappuccino kijk ik naar twee heren op leeftijd die zichtbaar plezier hebben in hun spel en in elkaars gezelschap. Biljarten was in mijn jeugd een verdachte bezigheid die geassocieerd werd met zondige cafés. Net als het kaartspel dat veelbetekenend ‘het duivels prentenboek’ werd genoemd. Ik kan er echter geen kwaad meer in ontdekken. Als ik een praatje aanknoop, vertrouwen de heren me lachend toe dat ze al dertig jaar het spel spelen met elkaar. ‘Het niveau is in al die tijd hetzelfde gebleven’ verklaart de een. ‘Net als onze vriendschap’ zegt de ander. Temidden van alle onrust in de wereld ervaar ik zegen in deze vriendelijke onschuld. En wanneer ik met een glimlach gedag zeg, valt me op dat het laken hemelsblauw is. |
64. ‘Het leven in één oogopslag’
‘Het leven in één oogopslag’ liegt mijn computer en suggereert dat ik de hele wereld onder controle heb met een paar simpele muisklikken. En natuurlijk willen we alles controleren en beheersen. Treinen moeten op tijd rijden, internet moet het gewoon doen en alles moet gaan zoals wij het willen en bedacht hebben: perfect en zonder haperen. Maar zo zit het leven niet in elkaar en we zadelen onszelf en elkaar op met torenhoge verwachtingen van een succesvol leven zonder moeilijkheden. Het wordt tijd dat we - bijvoorbeeld op scholen - minder inzetten op presteren en accelereren, en wat meer aandacht geven aan omgaan met teleurstellingen en ons menselijk tekort; aan het aanvaarden van onze kwetsbaarheid. |
63. Vredeskapel
Ergens tussen Lottum en Horst, in het goede Limburgse land, staat de Vredeskapel van Matthijs Claassens. Claassens begon aan de bouw van deze kleine kapel direct nadat het land in 1940 bezet was, als een vorm van geweldloos verzet, als een zichtbaar gebed om vrede. Hoeveel soldaten die hier langs gingen, hebben zijn teken verstaan? Ik loop even naar binnen en voel de stilte over mij komen van deze plek waar het woord ‘vrede’ al zoveel jaren in- en uitgeademd is. Weer buiten zie ik dat de bouwer naast zijn kapel begraven is. De bezetting is al lang verdwenen maar de roep om vrede staat hier nog stevig overeind. Dankjewel Goede Mens, voor het teken dat je voor ons achterliet. |
62. Tempel van het Woord
In de oude Broederenkerk (waar waren de Zusteren?) van Zutphen wordt het Woord van God niet meer verkondigd. Isabel Allende vind je er nu en John Irving, Anna Enquist, A.F.Th. en Jan Wolkers – godbetert… De kerk is een bibliotheek geworden en ik geniet er van de gewijde stilte. De mensen gaan hier rustig hun gang, lezen een krant of tijdschrift, zoeken informatie of een boek, werken op een meegebrachte laptop aan een stille tafel, en als er al gesproken wordt, gaat dat op een ingehouden manier. Het gaat hier om activiteiten van de geest, om het opdoen van kennis en het verrijken van de Binnenkamer. En zo is het hier nog altijd een Tempel van het Woord, waar de ziel wordt aangesproken voor wie het in de stilte horen kan. |
61. Engeltjes
Ik kom ze zo maar tegen op een terras in Horst in Limburg, op de voet van een bijna manshoge vaas. Twee engeltjes die elkaar een kusje geven. Ik ben ze al bijna voorbij als ik toch maar even stop om ze beter te kunnen bekijken. En zie dat er ook nog een bosje bloemen is als teder geschenk. Mooi dat zulke kleine blijken van een vriendelijke wereld her en der te vinden zijn als je er wat meer op let. Goed om even te glimlachen om zo’n tafereeltje dat temidden van alle chaos en geweld de droom van een betere wereld levend houdt. Engelen zijn boodschappers van een andere Werkelijkheid, zo heb ik ooit geleerd. Maar wat nu als wij het zijn die in een andere werkelijkheid leven en daar zelf voor kiezen? |
60. … hulpverleners…
Het gaat over de oorlog in Syrië en het staat er echt, op pagina 9 van Trouw van zaterdag 20 februari 2016: ‘Fawar was altijd bang voor de dubbele bombardementen. Een plek wordt vaak na tien minuten een tweede keer gebombardeerd om de gearriveerde hulpverleners te treffen.’ ‘Een plek wordt vaak na tien minuten een tweede keer gebombardeerd om de gearriveerde hulpverleners te treffen.’ ‘…na tien minuten een tweede keer gebombardeerd om de gearriveerde hulpverleners te treffen.’ ‘…een tweede keer gebombardeerd om de gearriveerde hulpverleners te treffen.’ ‘…om de gearriveerde hulpverleners te treffen.’ ‘…te treffen.’ Kun je dan gewoon de pagina omslaan en verder gaan met je leven? |
59. Liever geen gezicht
Vertel me over vluchtelingen in cijfers en met statistieken. Reken me de kosten voor in duidelijke getallen. Kom met bedragen, percentages en prognoses in afgemeten cijfers. Kom met verhelderende kaarten en diagrammen. Laat me desnoods zien waar ze vandaan gekomen zijn en langs welke routes. Dan kan ik verstandig meedenken over een oplossing. Maar laat me geen gezichten zien van mensen op de vlucht. Vertel me geen verhalen van mannen of vrouwen, en al helemaal niet van kinderen. Laat me niet weten wie en wat zij achterlieten en waar ze op hopen. En vooral: laat me niet in hun ogen hoeven kijken. Want oog in oog met een medemens kloppen onze berekeningen en plannen niet meer. |
58. Witte dwaasheid
De winter heeft blinkend witte kussens in de tuinstoelen gelegd en een maagdelijk kleed op de tafel geweven. Even kom ik in de verleiding te gaan zitten. Maar al zie ik daar vanaf, de uitnodiging heb ik op datzelfde ogenblik opgevangen: “Altijd onderweg naar ergens anders, loop je kansen mis. Zoveel schoonheid ligt er voor je uitgestrooid die je in je haast nooit zult zien. Zoveel zachte stemmen fluisteren van geheimen die je zonder stille aandacht nooit zult verstaan.” Een paar uur later staan de stoelen en tafel weer kaal op het terras en lijkt hun lokroep slechts een dwaze gedachte. Er glanst nog wat water op de stenen. |
57. Narcissen
Bijna niemand wist van hun winterslaap in het bosje voor ons huis. Ik had ze daar zelf gepoot maar was ze helemaal vergeten. Weinigen hebben ze op zien komen, daar onder de bomen voor ons huis. De krantenjongen had er sowieso geen oog voor op zijn vroege uur. De postbode heeft ze niet gezien. En de buurman die zijn hond uitliet kwam niet verder dan een dwalende blik. Maar de narcissen trokken zich daar allemaal niets van aan. Ze staken rustig en welbedaard hun kop boven de aarde en verhieven zich naar het licht en steken nu, in de vroege voorjaarszon, de loftrompet. |
56. Aswoensdag
‘Laat los wat je belast,’ wordt gezegd wanneer ik het askruis op mijn voorhoofd krijg, ‘leef in eenvoud.’ Ik weet echter dat ook wanneer ik zelf niet los kan laten wat me belast, het leven dat uiteindelijk voor me zal doen. Alle gedachten die me nu nog in verwarring brengen, zullen uiteenvallen en alle zorgen over wie en wat ik ben - en zou moeten zijn - oplossen. Getekend met as. Stof tot stof en as tot as. Vergankelijkheid. Overgankelijkheid. Verandering. As wordt tot voedingsbodem voor een nieuw begin. Dat staat op mijn voorhoofd geschreven. Dat glimlacht mijn ziel. |
55. Weerspiegeling
Het is alsof de buien maar niet over willen waaien; het blijft maar regenen. Wéér dat regenpak aan en wéér door die natte, donkere kou. Regendruppels worden tranen die zich mengen met tranen over teveel dat misgaat in de wereld. Tranen om wantrouwen, om onbegrip en mislukking, om verwijdering tussen mensen. Tranen om bommen van vergelding, om al dat nutteloos vergoten bloed. Tranen om mensen op drift en nergens meer thuis. Tranen om plotselinge ziekte en niets meer zeker. Het regent maar en het regent maar – wanneer houdt het op? M’n weg ligt vol met plassen en ik huiver. Maar vlak voor ik thuis ben zie ik licht ook in dit water weerspiegeld. |
54. Zwaarte en licht
Tijdens een wandeling in het Beekberger Woud ga ik onverwacht door een sprookje. De zon zet het landschap in een felle gloed waardoor het onwaarschijnlijk mooi afsteekt tegen de donkere, dreigende lucht daarachter. Een tijdje later loop ik met afgewend gezicht door striemend koude regen. Het is een prijs die ik graag betaal voor de schoonheid waarin ik mocht figureren. Vier seizoenen in één dag, zo mijmer ik. Net als in mijn leven eigenlijk. Nee hoor, ik ben niet altijd vrolijk en heb niet de hele dag door mooie ervaringen waar ik dan weer blije stukjes over schrijf. Ook ik ploeter door regen en kou. En ik houd zo enorm van dat goddelijke licht omdat ik die donkere wolken tot diep in mijn ziel kan voelen drijven. Maar het licht helpt altijd weer om die prijs te betalen. |
53. Vluchtelingen
Wanneer ik kijk naar vluchtelingen vanuit het idee dat de welvaart waarvan ik profiteer en geniet MIJN welvaart is en dat het land waar ik leef MIJN land is, is de oplossing simpel: grenzen dicht en deur op slot. Waar zij blijven is dan HUN zaak. Wanneer ik echter vluchtelingen zie als MIJN Medemensen, wordt dat moeilijk. Laat staan wanneer ik ze MIJN Naasten noem. Of MIJN Broeders en Zusters met wie ik Samen ONZE Aarde mag bewonen… Er is geen ontkomen aan. Ik zal hoe dan ook MIJN aanspraken moeten temperen in plaats van ze desnoods met geweld te verdedigen. En het brood dat ik ontvang zal ik eerlijker moeten delen. Ik weet dat er veel bij te winnen is. Maar ik ben bang. |
52. Zwaarte
Hoe zal ik met open ogen door de wereld gaan zonder ten hemel schreiend onrecht te zien? Hoe zal ik met open oren onder de mensen zijn zonder van kwetsende kortzichtigheid te horen? Hoe zal ik bestaan zonder verdriet van onwaarachtigheid? Hoe zal ik leven zonder pijn van eigen onvermogen? Hoe zal ik mens zijn zonder dat de zwaarte van het leven aan mij trekt? Genoeg! Ook ik krijg mijn deel. Ook ik draag mee aan wat alleen niet te dragen is. Ook ik ben mens. En zie door de nacht het licht. |
51. ‘Verbergt de verdrevenen’
In het Verzetsmuseum in Amsterdam loop ik een impressie binnen van de pastorie van Frits Slomp, de predikant die tijdens de tweede wereldoorlog velen aan een schuilplaats geholpen heeft. Aan een wand hangt een tekstbordje dat nostalgische gevoelens bij me oproept. Bij ons thuis hingen vroeger ook van die bordjes met teksten uit het Oude Boek. ‘Bij U schuil ik’ welt spontaan in me op. Maar het bordje van dominee Slomp, uit een donker verleden, plaatst me nogal confronterend in de wereld van vandaag. ‘Verbergt de verdrevenen en meldt den omzwervende niet’ roept het me toe. Maar wat als het in vrijheid opvangen al zwaar onder druk staat? |