Mijmerijtjes 151- 200
200. De Paardenbloem 199. Afgedankt... 198. Boven de afgrond 197. Zo maar dankjewel! 196. Overgave 195. Waar ben je? 194. Kloostergang 193. Levenskracht 192. Of toch? 191. Wat blijven mag 190. Ontmoeting in Saintes 189. Onze tent 188. Schoonheid 187. Aards 186. Verleiding 185. De man in de wolken |
184. Boodschap 183. Vakantie in de Pyreneeen 182. Bonifatius revisited 181. Trollen 180. Wakker het aan 179. Naar buiten? 178. Arbre de la Liberté 177. Le chapeau de gendarme 176. Welkom thuis 175. Eva 174. Thuis 173. Maria (8) 172. Gevallen Jezus 170. Gij zult niet doden 170. Margraten 169. De glimlach van de maaier 168. Maria (7) |
167. De Druivenplukkers 166. Weerspiegelingen 165. Frère Roger 164. Met Rorschach in Cluny 163. Anne-Marie Lavouhey 162. Maria (6) 161. Bescherm engelen 160. Maria (5) 159. Vrijheid 158. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap 157. De ziel van de houtsnijder 156. Simpel kaarsje 155. De ontferming van de glazenier 154. Vader Jozef 153. Voorbijgangers 152. Balken 151. Tatoeage |
200. De Paardenbloem
Stel je voor dat je nog nooit een paardenbloem had gezien en op de radio zou horen dat er een tot dusver onbekende bloem was gevonden. Stel je voor dat biologen opgewonden de loftrompet zouden steken over deze unieke vondst en zouden melden dat ‘deze nieuwe bloem’ de zeldzame edelweiss naar de kroon steekt: ‘een bloem als een heldere ster – een explosie van het helderste geel dat je je maar voor kunt stellen.’ Stel je voor dat je zou horen dat er in het weitje even verderop een exemplaar was gesignaleerd. Zou je er dan niet opgetogen op uit trekken om dit wonder van schoonheid te gaan zien? |
199. Afgedankt…
Achter de boerderij liggen de gesnoeide takken van een heester die de bewoners ongetwijfeld vele jaren vreugde bezorgd heeft. Nu liggen z’n scheuten naast de mestvaalt, afgedankt en overgelaten aan de naderende winter. Als ik hier zo was neergesmeten had ik vast gedacht: ‘Bekijk het maar!’ En vol zelfbeklag had ik me teruggetrokken in mezelf. Maar kijk wat deze twijgen doen, al is het eind november. Afgedankt en zo goed als vergeten, schenken ze dan toch nog van hun schoonheid. Zonder spijt en zonder wrok |
198. Boven de afgrond
In Chartres heeft een straatkunstenaar een verwaarloosd achterafbuurtje getrakteerd op lieve schoonheid. Een muur met smoezelige vochtplekken is een roze hemel geworden. Een naakte figuur laat vogels opstijgen als krachtige dromen – tekenen van hoop. Wil hij duidelijk maken dat in een harde wereld alleen kwetsbaarheid ons verder helpen kan? Wanneer ik een foto wil maken, overweeg ik de vuilnisbakken weg te zetten, maar laat ze toch staan wanneer ik oude woorden herken: ‘de geest van Waarachtige Liefde zweefde boven de afgrond.’ Dank, lieve kunstenaar, voor jouw geschenk. En ik, welke vogels laat ik vliegen vandaag? |
197. Zo maar dankjewel!
Er wordt wel gezegd dat het leven een feest is, maar dat je zelf de slingers op moet hangen. Vanmiddag zie ik dat dit niet altijd waar is. Ik heb ze tenminste niet opgehangen, de blaadjes daar bovenin de boom. Ik heb ze niet laten groeien in de lente, laten bloeien in de zomer en ik laat ze in deze dagen ook al niet verkleuren tot guirlandes die de straat uitbundig versieren. Verwonderd als een kind kijk ik naar boven - zeg zo maar even zachtjes dankjewel, wat gaaf dat ik hier op dit feest mag zijn! |
196. Overgave
Kastanjes liggen her en der verspreid onder hun bomen te baden in het licht: ruwe bolster, blanke pit. In de lente begonnen zij hun levensreis als tere blommekes toen de bomen hun kaarsjes opstaken om kou en donker te verjagen. Gaandeweg zochten ze bescherming voor hun zieltjes en zetten hun stekels op. Nu is de tijd gekomen om in vertrouwen open te gaan en zaad te worden van wat nog niet geweten wordt. Dat ik open bloeien mag zonder eerst zo hard te moeten vallen… |
195. Waar ben je?
Wandelend in Chartres, op weg naar de beroemde kathedraal, staan we oog in oog met een kind dat ons doordringend aankijkt en ons voor enkele verontrustende ogenblikken stil doet staan. We weten wel dat het daar niet echt zit en dat we kijken naar wat lijnen en vlakken in zwart, grijs en wit. Maar de straatkunstenaar heeft ze zo vakkundig aangebracht dat we het hart van het kind voelen kloppen en de vragen die het met haar ogen stelt, kunnen verstaan: Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan? Wat doen jullie met de wereld waarin ik leven moet? Wat doen jullie met mijn toekomst? |
194. Kloostergang
In Saintes, ten noorden van Bordeaux, overnachten we in een voormalige abdij. Hoewel het verheugend is dat dit fraaie gebouw op deze manier behouden kan blijven, heeft dit hotel toch ook iets treurigs. Sinds de elfde eeuw werd hier in stilte gezocht naar zin en betekenis. In de loop der eeuwen moeten hier vele nonnen hun eenvoudig thuis hebben gehad, maar nu zijn zij verdwenen. We slapen – heel sfeervol - in een zoveel mogelijk intact gelaten kloostercel. Ons bed is echter zacht en er is Wifi. Gelukkig nodigt de oude kloostergang nog altijd tot het licht. |
193. Levenskracht
Op een vroege ochtend in september trek ik huiverend door het verstilde land. Kilblauwe nevel heeft de wereld nog gesluierd. Er is geen horizon. Dan breekt het licht van miljoenen kilometers ver, hier door de dichte mist en betovert het landschap – betovert mij. Zonder zon zou er geen leven zijn op onze aarde, zonder zon geen levenskracht, geen licht, geen warmte, geen jij, geen ik. Het is goed dat tot in m’n vezels te ervaren en met diep ontzag te prevelen: dankjewel dat wij hier mogen zijn… |
192. Of toch? De spin heeft niet aan mij gedacht toen hij zijn web hier kunstig heeft geweven. De nevel heeft het web niet beter zichtbaar gemaakt om mij te behagen – de temperatuur is er niet doelbewust voor gedaald. De zon is niet opgekomen om het web speciaal voor mij goed uit te lichten. Maar wanneer ik op een vroege morgen naar buiten ga, is de wereld een sprookje en valt alles op z’n plaats. Dank je, kunstenmakerspin! Dank je, koude nevel! Dank je, grote, koele, warme ochtendzon! |
191. Wat blijven mag
Aan de hoofdstraat 146 in Leiderdorp was eertijds een kleine supermarkt gevestigd. Marianne en Will van Gessel heten er nu voorbijgangers welkom met thee en koffie – ik krijg er een paar ferme plakken cake bij. Will heeft 25 verdwenen buurtwinkels uit het Doeskwartier aan de vergetelheid ontrukt door ze op schaal na te bouwen en ze rondom neer te zetten als een vriendelijk dorp zonder haast. Er mag dan geploeterd en gerekend zijn door de kleine zelfstandigen die uiteindelijk hun deuren moesten sluiten, wat blijven mag is vriendelijkheid en schoonheid. |
190. Ontmoeting in Saintes
Saintes, ten Noorden van Bordeaux, kent een roerige geschiedenis. Geen Asterix en Obelix hier toen de Romeinen kwamen, de Galliërs zagen en overwonnen. In de 8e eeuw legden de Moren de stad in de as en later werd ze meerdere keren geplunderd door de Noormannen. En nu zijn wij gekomen. We staan te kijken bij de triomfboog die hier in 18 of 19 na Christus is opgericht. De stad viert het 2000-jarig bestaan van het bouwwerk met een moderne constructie van draden waarlangs lichten zich voortbewegen als de koplampen van auto’s op een snelweg. ‘Tijden ontmoeten elkaar’, zo wordt verklaard. Ik vraag me zo maar even af wat de Romeinen hier van gevonden zouden hebben. |
189. Onze tent
Onze tent herinnert ons aan de eenvoud, en aan het veel te veel en veel te groot van ons leven dag aan dag. Onze tent bepaalt ons bij onze kwetsbaarheid die met wetten en contracten hooguit te maskeren valt – nomaden die we ondanks alles zijn. Onze tent roept ons meer te durven leven van de wind en altijd weer op weg te gaan. Onze tent wekt in ons het verlangen weer voluit mens te zijn en met onze blote knieën in het gras te danken voor iedere dag onder de hemel. |
188. Schoonheid
In het kleine bergdorp Ste. Engrâce verwijlen we een tijdje in een Romaanse kerk uit de elfde eeuw. Na een dag hoog in de bergen en boven de wolken met een eindeloze horizon rondom, en het felle licht van de zon nog in onze poriën en in ons gemoed, lijkt de wereld hier binnen eerst vreemd, klein, donker en begrensd. Maar in de stilte van de voorbije eeuwen gaat ook hier de hemel open - in de toewijding van de meesters van weleer wordt voelbaar dat ook schoonheid een weg is tot God en eeuwigheid. |
187. Aards
We lopen in een landschap van bovenaards aandoende schoonheid. Geen geluid van motor of machine hier, geen enkel teken van techniek of beschaving. De ijle roep van een roofvogel is een belevenis. De kleuren zijn puur en fel. De lucht is zuiver en helend. Het doet hier bovenaards aan maar het is toch echt onze aarde – we kunnen maar beter zorgvuldig met haar omgaan. |
186. Verleiding Hoog in de bergen vindt een kudde schapen haar weg, en zo te zien zonder zoeken en zonder zorgen. Geen herder in velden of wegen - zonder stok en staf doen de schapen zich te goed aan grazige weiden. Hoog in de bergen welft de hemel zelf zich beschermend en nodigend over de kudde. Af en toe kan een enkel schaap de verleiding niet weerstaan en reikt voorbarig naar de eeuwigheid. |
185. De man in de wolken Hoog in de bergen opent zich een vergezicht dat sterk verwant is met de serene helderheid die zich rondom geboorte en dood laat ervaren. Zoveel waar ik me druk om maak, lijkt vanaf hier onbelangrijk en zelfs lachwekkend. In stilte kijk ik uit over de rotsen en de wolken en weet opeens weer dat ook elke stap daar beneden een stap is in de eeuwigheid. |
184. Boodschap In de Chapelle de la Madeleine heeft een glazenier de oeroude boodschap van liefde eenvoudig maar krachtig verbeeld. Geen smartelijk lijdende Christus zoals je die hier op vele graven ontluisterend ziet liggen, maar dat wat hem dreef en wat hij verkondigde: “Open je hart, strek je armen uit naar de wereld, laat je licht schijnen voor de mensen en laat je liefde bloeien!” |
183. Vakantie in de Pyreneeën In een van de kleine ramen van de Chapelle de la Madeleine is ons verblijf hier in felle kleuren samengevat. De paarse bloemen voor onze tent, het berglandschap in wisselende tinten groen, de felblauwe luchten, de sterren aan een wolkeloze hemel, het wonder van de Melkweg – het is er allemaal. Vlammend rood is de liefde, als een baken voor onderweg, als een vuurgloed die troost en het leven haar ware kleuren schenkt. |
182. Bonifatius revisited
In de bossen rondom Tardets hebben we al vele mooie eiken gezien, maar op de flank van de Col de la Madeleine staan we voor een bijzonder krachtig exemplaar. Het kost weinig moeite er een druïde bij te zien. Hij wijst op het leven dat Moeder Aarde ieder ogenblik schenkt en zegt dat een houding van diep respect en grote dankbaarheid ons past. Ach Bonifatius, was het kappen van die Wodans-eik bij Dokkum wel zo wijs? |
181. Trollen
Naast ons kamperen twee bevriende Spaanse gezinnen. De jonge kinderen spelen honderduit en met grote fantasie. Zo zijn stenen enge trollen die met list bestreden moeten worden. Wanneer we terugkomen van een wandeling getuigen geelbruine plekken in het campinggras van hun vertrek - het stemt wat weemoedig. Voor onze tent vinden we drie trollen als warme groet. Dankjewel Spaanse vrienden, we kennen jullie namen niet en zullen elkaar wel nooit meer zien. Maar jullie trollen mogen mee naar huis. |
180. Wakker het aan! Tijdens een bergwandeling tussen Etchebar en de Bostmendiette komen we langs een reeds lang verlaten huis. Het simpele en donkere interieur met de schoenmakerslamp aan de lage zoldering doet denken aan de Aardappeleters van Van Gogh. In het venster staat uitdagend een lege Ricardfles – een sterke Franse drank. Een blaasbalg ligt ernaast: Laat je niet op je kop zitten en blijf ook in tijden van verval het leven aanwakkeren en vieren! |
179. Naar buiten? Niet alle kerken zijn open in deze streek maar in Athery kunnen we wel naar binnen. Twee katten maken verschrikt dat ze weg komen. Spinrag hangt over verbleekte kunstbloemen en het wijwaterbekken bevat slechts stof. Een jeugdige engel heeft zijn frisheid hier weten te behouden, maar kijkt bezorgd de toekomst in. Misschien vraagt hij zich af of hij de mensen daar buiten niet meer van dienst kan zijn. |
178. Arbre de la Liberté
Nabij het dorpje Athery is in 1989 een boom geplant om de Franse Revolutie van 1789 te gedenken. Het is inmiddels een flinke boom geworden. Vrijheid is vaak duur betaald en het stemt treurig dat er nu in haar naam gekwetst en beledigd wordt. Het is goed bomen van vrijheid te planten in onze parken en langs onze wegen – maar vooral in ons eigen hart en dat van onze kinderen. |
177. Le Chapeau de Gendarme
Vanaf Le Chapeau de Gendarme hebben we een mooi uitzicht over de omgeving. We zagen ‘m staan en moesten er bovenop. Grappig hoe we de natuur naar onze hand willen zetten en een berg noemen naar iets van onze mensenwereld. De naam weerspiegelt ook milde humor: ‘Chapeau voor onze Gendarme! Ziet hoe uw hoofddeksel daar als toonbeeld van uw gezag in het landschap staat. Bij gelegenheid klauteren we naar boven en gaan op uwen chapeau zitten.’ |
176. Welkom thuis
In een dorpje van niks in de Franse Pyreneeën lopen we een kerkje binnen en komen een oude bekende tegen: ook hier wordt de verloren zoon welkom thuis geheten. Het beeld raakt aan een diep verlangen: je eigen weg mogen gaan, de wereld ontdekken en altijd weer thuis mogen komen – zonder voorwaarden vooraf en ook wanneer je onderweg alles bent kwijt geraakt en met lege handen staat. Zo zijn we hier dan aangeland. Bijna 1400 km gereden en onverwacht weer even thuis. |
175. Eva
In Den Haag vergaap ik mij aan grote zandsculpturen – loop verwonderd en met diep ontzag aan ze voorbij. Hoe kan iemand zulke vormen scheppen, zoveel schoonheid schrapen, uit een berg van zand? Een jonge vrouw zit stil te peinzen: wat gaat er door haar heen? Mijn gedachten gaan naar Genesis waar de goede God de eerste mens tot leven riep door hem uit stof kunstzinnig te boetseren en hem van zijn eigen geest te geven. Er wordt geglimlacht om zo’n oud, antiek verhaal. Maar hier, bij Eva in Den Haag, zie ik dat het waar is en weet zeker dat zij leeft. |
174. Thuis
Voor het Centraal Station van Arnhem spelen muzikanten uit Zuid-Oost Europa hun muziek zo vol verlangen. Ze ogen wat misplaatst in deze wereld van staal, beton en haast. Hun melodieën zijn van verre streken en voorbije tijden. Er is vrolijkheid en licht, maar toch ook in elke noot een traan. Nee, dit is geen plek voor mensen zoals zij. Maar wanneer ik mij verlies in hun betoverende klanken, wordt alles anders. In een wereld vol gehaaste en verdwaalde mensen zijn zij thuis in hun muziek. |
173. Maria (8)
Dat je weet dat de kleuren waarmee je bestaan getekend is hun helderheid ontlenen aan messcherpe, zwarte lijnen en je er toch je ogen niet voor sluit… Dat je weet dat het licht dat je omstraalt, zal verkeren in diepe duisternis en je het toch durft te zien… Dat je weet dat het leven dat je ontvangen mag, je onherroepelijk ontnomen zal worden en je het desalniettemin van harte welkom heet… Dat je weet dat je leven in scherven uiteen zal vallen en je er desondanks met hart en ziel ja tegen zegt… Hoe groot en rijk is jouw vertrouwen? Eerdere mijmerijtjes over Maria: 97, 128, 129, 133, 160, 162 en 168 |
172. Gevallen Jezus
Tijdens een wandeling in de Voerstreek stuit ik op een tafereel als in een surrealistisch schilderij: een leeg kruis met de lijdende Christus er bijna zwevend boven. Wie heeft hem van het kruis gehaald? Wie heeft hem in deze ongewone pose gebracht? Waren het vandalen die hem na zoveel jaren opnieuw mishandelden en zijn benen toch nog braken? Was het de tijd die zijn gewicht niet langer verdragen kon maar de linker hand moest laten hangen? Een voorbijganger moet hem peinzend hebben opgeraapt. Wat moet je met een gevallen Jezus? Met liefde heeft ze hem toen neergevlijd boven op het kruis. Nog altijd pijnlijk zo. Maar toch ook wat lichter. |
171. Gij zult niet doden
Ereveld Margraten ligt in het lieflijke heuvelland van Zuid-Limburg als een schrijnend litteken op de huid van onze geschonden menselijkheid. In de sobere kapel staat een kleine plaquette die de Tien Geboden verbeeldt: Tien Woorden van Leven op het graf van ruim 8000 soldaten. In de geladen stilte klinken als vanzelf de woorden ‘Gij zult niet doden’ – ieder witmarmeren kruis roept ze uit. Bescheiden verlicht steken de woorden af tegen een donkere achtergrond, als een beeld van de westerse beschaving die bezig was zichzelf te vernietigen door het vergeten van de oeroude oproep recht te doen aan onze menselijkheid. |
170. Margraten
Meer dan 8000 kruisen staan op het ereveld van Margraten in Zuid-Limburg. Ieder kruis op zich vertegenwoordigt een wereld van gemis en verdriet. De poëzie van fraai gebogen lijnen is totaal anders dan de chaos waarin zoveel jonge mannen ten onder gingen. De serene rust die hier hangt is in schril contrast met het brute geweld waarin ze aan hun einde kwamen. Ongemakkelijke vragen dringen zich in stilte op. Hoe zou het geweest zijn wanneer de waarde en de heiligheid van deze jonge mensen erkend waren vóór ze het slagveld op werden gestuurd? En woedt het beest van agressie en geweld ook in mij - onder de schone schijn van goed verzorgde controle? |
169. De glimlach van de maaier
Op weg naar het station voor weer een wandeling, word ik door zon en regen getrakteerd op een regenboog. In de berm is een plantsoenarbeider bezig met het bijmaaien op plaatsen waar een grote machine niet komen kan. Behendig manoeuvreert hij zijn machientje rond een boomstam, maar bij een wilde plant zwenkt hij uit. Ik zie het gebeuren en steek verheugd een duim omhoog. Hij neemt gas terug en zegt: ‘Ik kan het niet over m’n hart krijgen zulke bloempjes te maaien.’ Met een glimlach van herkenning gaan we beiden onze weg. Zo simpel is geluk. |
168. Maria (7)
In de kapel van het gehucht Collonges laat je je zien als jonge moeder van twee zonen. Je poseert hier niet gedwongen in een vrome houding en kijkt ons ook al niet minzaam en ingetogen aan - aureolen ontbreken. Alle aandacht geef je aan je kinderen. Liefdevol kijk je je oudste aan en stevig staat hij in de wereld, wetend dat je op hem rekent. Hij hoedt de schapen al en zijn broertje hoopt ooit te zijn als hij. Ach Maria hoe heeft men ooit kunnen menen je heilig te moeten verklaren door je je aardsheid te ontnemen? Dankjewel dat je ons hier laat zien dat het aardse leven zelf heilig is. Eerdere mijmerijtjes over Maria: 97, 128, 129, 133, 160 en 162 |
167. De druivenplukkers
Ze lopen in het centrum van Mâcon met hun mand vol vers geplukte druiven. De dag was lang, de zon was fel, het werk was zwaar. Het vraagt nogal wat voordat de perskuip over loopt. Maar daar zijn ze dan en tonen trots het ooft, vermoeid, bezweet, voldaan. Geen bekwaam bestuurder of gevierd poëet hier op de sokkel op het plein, maar twee werkers van het land. Ze ogen eerst wat vreemd – verdwaald - zo in de stad. Maar geen mens die zonder hen de wijn kan schenken |
166. Weerspiegelingen
Aan de oever van de Saône zie ik hoe witte wolken in de blauwe lucht weerspiegeld worden door het traag stromende water van de rivier. Twee werelden raken elkaar en vloeien moeiteloos in elkaar over. Zo lijken de gedachten die aan de horizon van mijn bewustzijn verschijnen op de wolken die daar rustig drijven. Maar omgekeerd aan wat ik voor mij zie, zijn zij de weerspiegeling van wat beneden in het donkere water leeft en woelt. De boom vlakbij bewaakt het juiste perspectief op wat er is en wat weerspiegeld wordt – laat vertrouwd alles bij het oude. Maar dat bootje dan? Zal ik afsteken naar het onbekende? |
165. Frère Roger
‘Wij zijn hier zo eenzaam…’ had ooit een oude vrouw tot hem gezegd en hij was gebleven. Nu luiden elke dag de klokken van verzoening en vertrouwen voor duizenden en komen jongeren van overal de vrede zoeken die hij gevonden had. Eenvoudig ligt hij hier begraven bij het kerkje van Taizé. Geen praalgraf of pompeuze steen met gouden letters voor deze lieve mens - slechts een simpel houten kruis vermeldt bescheiden zijn naam. Maar de bloemen bloeien zoals hij dat vele jaren deed en vertellen geurend van de rijkdom van het leven zoveel sterker dan de dood. |
164. Met Rorschach in Cluny
De pinnen waaraan ze bevestigd waren, zitten nog op hun plaats maar de reliëfs zijn verdwenen. In een spel van vele jaren heeft de natuur haar eigen sporen nagelaten en de ruimte boven de deuren van nieuwe motieven voorzien. Met Rorschach kijk ik naar de vlekken vol van kleur. Zie ik een grijze eminentie? Zijn het engelen aan beide zijden van zijn beproefd gelaat? Wellicht is het ons mensen eigen in de wonderen die we aanschouwen een vertrouwd gezicht te willen zien. |
163. Anne-Marie Javouhey
Nog nooit had ik van haar gehoord maar in de Notre Dame van Cluny komt ze zomaar naar binnen varen met een bevrijd slavenkind. Geboren in 1779 voelt ze zich van jongs af aan geroepen tot volledige inzet voor Gods Koninkrijk. In Afrika pleit ze als zuster voor inheemse priesters en zorgt voor de bevrijding van honderden slaven. Met respect kijk ik naar haar beeltenis en bedenk dat er vele, vele goede mensen zijn van wie ik nog nooit gehoord heb. |
162. Maria (6)
In de Notre Dame van Cluny zie ik een kant van je die me meteen bevalt: met een zekere schalksheid kijk je de wereld in. Je zoontje – de onschuld zelve nog – voelt zich op zijn gemak bij de duif die je draagt. Naast je kijkt een bisschop verbeten in zijn ongetwijfeld wijze boek. Geen oog heeft hij voor de vrede op zijn schouder en al helemaal niet voor die van jou. Verklaart dat de ondeugende twinkeling in je ogen? Dat jij allang en van nature weet wat hij zich nog via een strenge omweg eigen moet zien te maken? Eerdere mijmerijtjes over Maria: 97, 128, 129, 133 en 160. |
161. Bescherm engelen
Twee beschermengelen staan beteuterd van zich af te kijken in het vervallen kerkgebouw. Hun kruik, waaruit ooit het levende water rijkelijk stroomde, is leeg. Het lijkt er op of beiden tegen beter weten in een oplossing van de ander verwachten. Misschien hebben ze veel te lang en veel te veel van zichzelf moeten geven? Of misschien is er juist al tijden niet meer naar hun bijstand gevraagd en krijgen ze ook van hogerhand geen instructies meer door? Misschien is het nu aan ons de engelen te beschermen? |
160. Maria (5)
De Église Saint-Marcel in Cluny is een kerk in verval. Alleen nog in gebruik voor af en toe een uitvoering of expositie, oogt het gewezen godshuis rommelig en somber. En Maria, ook jij deelt hier in de malaise. Je sterrenhemel is aan het afbladderen. In je aangezicht ben je geschonden, je mist je rechterwijsvinger en -duim. Je al te pedante zoontje houdt een boek vast waarvan een stuk is weggevallen. Je dagen lijken hier geteld, Maria. Toch blijf je ons je liefste glimlach schenken. Eerdere mijmerijtjes over Maria: 97, 128, 129 en 133. |
159. Vrijheid
Hoe kostbaar vrijheid is en hoezeer zij onder druk kan staan, wordt pijnlijk zichtbaar in een beeldengroep in Cluny. De mensen mogen niet meer rechtop lopen. Geketend liggen ze als weggeworpen vuil op een mestvaalt. Wie vrijheid in zichzelf niet aandurft, zal haar anderen ontnemen. Dáár ligt onze worsteling. Maar na vele offers is de ketting dan toch gebroken en een meisje durft weer te hopen. |
158. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap
De woorden Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap staan met grote letters in de Europese geschiedenis gebeiteld. Ze gelden als toonbeeld van verlichting en beschaving. Maar al snel na het begin van de Revolutie van 1789 werden er in naam van deze nobele woorden guillotines opgericht – zo kan een overtuiging dus ontaarden wanneer ze als program of vaandel wordt opgelegd. Veilig zijn deze woorden slechts wanneer ze bloeien in ons hart om onze menselijkheid van binnenuit vorm en inhoud te geven. |
157. De ziel van de houtsnijder
Zorgvuldig heeft de houtsnijder het hout gekozen. Met beide handen tastend op de stam heeft hij haar kracht en kwetsbaarheid gevoeld. Met uiterste zorg en op de toppen van zijn kunnen heeft hij dag en nacht gezwoegd, lijn na lijn gesneden, van hart tot hart zichzelf gegeven, haar eindeloos bevrijd tot hij - de tranen in zijn ogen - haar begroeten kon. Dankbaar kamde ze zelf haar haren, bereid haar stille kracht te geven aan wie hier even blijven wil. (Met dank aan Hermann Hesse – Narziss en Goldmund) |
156. Simpel kaarsje
Komend uit het felle, warme zomerlicht, steken we in de koele en aangenaam duistere dorpskerk een kaarsje aan voor onze geliefden. Terwijl we in stilte naar de flakkerende vlammetjes kijken, gaat de hemel open en overlaadt ons met geschenken. Licht van zoveel verder dan wij kunnen weten, breekt zich baan door het venster, brengt Maria tot leven en verenigt zich met ons verlangend licht tot een stralend wonder van genade. |
155. De ontferming van de glazenier
In de kerk van Gresse-en-Vercors zijn de ramen al even kleurrijk en fraai als in Monestier-de-Clermont. Maar hier is geen onschuldige timmermanswerkplaats meer voor Jezus. Ergens in de Grote Oorlog van 14-18 ontfermt hij zich over een stervende soldaat. De uitbundige kleurenpracht van het raam lijkt echter pijnlijk te vloeken met de verschrikkingen van oorlog en geweld. Wilde de kunstenaar zo getuigen van schoonheid en vrede – ondanks alles? Had hij dat begrepen van die timmermanszoon? |
154. Vader Jozef
In de oude kerk van Monestier-de-Clermont vergaap ik mij aan de kleurenpracht en compositie van een gebrandschilderd raam. Onder het wakend oog van Moeder Maria wordt de nog jonge Jezus ingewijd in de geheimen van het timmermansambacht. Jezus houdt de grote spanzaag nog onwennig vast maar zijn vader grijpt niet in. Met zijn linkerhand houdt Jozef de plank in evenwicht. Met zijn rechterhand schept hij ruimte en zegen. De rol van Jozef is bescheiden in het Oude Boek. Mooi hoe hij hier de hoofdrol krijgt door zijn zoon vertrouwen te leren. |
153. Voorbijgangers
Vanuit het bergdorpje Trésannes is het uitzicht op de Aiguille magnifiek. Het enorme rotsmassief vervult me met diep ontzag voor de grootsheid van het bestaan. De kapel laat zien dat we ons willen verhouden tot dat mysterie. Het kerkhof getuigt van het vertrouwen dat we daarin ook na onze dood veilig zijn. De Aiguille lijkt de eeuwigheid te trotseren. Toch is ook zij geboren en net als wij zal ze voorbij gaan. Ze maakt daar geen probleem van. Wellicht is ze daarom zo mooi. |
152. Balken
Drie ezels staan te grazen in een Alpenwei en ik groet ze met een uitbundig ‘Iiiiiii-Aaaaaah!!!’ Ze kijken even naar me op maar gaan dan rustig door met grazen. Voor wie het niet weet: balken heeft een sterk relativerende werking en ik ben er dan ook van overtuigd dat de wereld er beter aan toe zou zijn als er meer gebalkt werd. Stel je een ministerraad voor in heftig debat en dat dan iemand zegt ‘we moesten eerst maar even balken.’ En dat dan iedereen gaat staan en zich vol overgave mengt in het koor: ‘Iiiiiii-Aaaaaah!!!’ Wedden dat ze er dan zo uit zijn? |
151. Tatoeage
In de kleine, sfeervolle kerk van Saint-Paul-lès-Monestier schiet ik in de lach wanneer m’n blik nogal beïnvloed blijkt te zijn door de hedendaagse ‘cultuur’… In een gebrandschilderde Jezus die zijn borst ontbloot, ontwaar ik in eerste instantie een stoere man die zijn tatoeage showt. Maar hier is geen stoerheid of ander uiterlijk vertoon. Hier is kwetsbaarheid en liefde. Mooi als je zo ver komt dat je onbevreesd kunt tonen wat er aan liefde in je leeft. |